Voeding

Veel ouders maken het mee: Je peuter die eerst zó goed at, lijkt plots niets meer te willen eten. Het kan leiden tot heel wat stress en frustratie. Maar wat is normaal en wat is problematisch? En hoe ga je er mee om?

Normale selectiviteit

Het is heel normaal dat peuters vanaf ongeveer 1,5 jaar selectiever gaan worden in wat ze willen eten. Het is de fase waarin ze hun eigen willetje en voorkeuren gaan ontwikkelen. Ze willen zelf de wereld gaan ontdekken, maar tegelijkertijd zijn ze nog heel klein. De natuur heeft

IMG_1239
eigenlijk heel slim gezien dat zo’n klein peutertje maar beter wat selectief is in wat het in zijn mond steekt. Weg van mama, kunnen er allerlei giftige planten op de loer liggen, die je maar beter links laat liggen. Net daarom willen ze enkel dingen eten die vertrouwd zijn.

Het is een soort van ingebouwd veiligheidssysteem.

In onze tijden moeten we misschien wat minder bang zijn voor giftige planten, en kan deze afkeer voor onbekende dingen tot veel frustratie leiden. “Onbekend” is voor een peuter veel ruimer dan voor ons, volwassenen. Vaak leerde je kind het geweigerde voedingsmiddel al kennen als baby, maar toch wil hij het plots niet meer eten. Dat heeft te maken met de mentale ontwikkeling van je peuter: Hij heeft namelijk een heel strak beeld van hoe een bepaald voedingsmiddel er uit ziet, smaakt of ruikt. Voor een peuter kan het bijvoorbeeld voldoende zijn dat een banaan een tint geler is, of een beetje meer bruine plekken heeft, om het te zien als een volledig nieuw voedingsmiddel.

Je peuter moet een “nieuw” voedingsmiddel wel 10 tot 15 keer proeven, voor hij het gaat lusten.

Pas dan gaat hun brein geloven dat het veilig is, en dat ze er niet ziek van zullen worden. Wordt je peuter toevallig toch ziek na het eten van een bepaald voedingsmiddel (een buikgriepje bijvoorbeeld), kan je dat product maar beter een tijdje niet meer aanbieden om die link te doorbreken. Groenten spannen meestal de kroon als het over weigeren van voedsel gaat. Dat heeft te maken met de smaak die vaak wat bitter of zurig is, en geassocieerd wordt met giftig of bedorven eten.

IMG_1238

Deze afkeer voor nieuwe voedingsmiddelen is dus een heel normaal fenomeen, dat zijn hoogtepunt kent tussen 1,5 tot 2 jaar, maar hoog blijft tot de leeftijd van ongeveer 6 jaar. Nadien neemt het stilletjes aan af, tot het verdwijnt rond 12 jaar.

 

 

Problematische selectiviteit

Het is als ouder niet altijd gemakkelijk in te schatten of de kieskeurigheid van je peuter normaal is of niet. Er gaat al een belletje rinkelen als je kind gedurende minstens één maand heel consequent bepaalde voedingsmiddelen weigert. Een paar dagen per week eens groenten weigeren, valt hier dus niet onder en is perfect normaal. We spreken pas van een problematische selectiviteit, wanneer deze langdurige, consequente weigering optreedt in combinatie met minstens één van de volgende zaken:

  • Medische gevolgen: tekorten in het bloed of gevolgen voor de groei. Als je je zorgen maakt over tekorten, kan je contact opnemen met je arts voor een controle. De groei (gewicht en lengte) wordt opgevolgd met groeicurves. De positie op deze grafiek (hoge of lage curves) speelt niet zozeer een rol, maar wel of het lijntje parallel aan de standaardcurve loopt. Er kunnen verklaarbare afwijkingen in de curve zijn, bvb door ziekte. We zien ook vaak dat kinderen na één jaar hun “genetische curve” gaan opzoeken. Een kind van magere ouders, kan geboren worden als een stevige baby, maar als peuter gaan dalen in de curve omdat het zijn/haar genetische aanleg is om ook mager te zijn. Dat wordt vooral duidelijk na het eerste levensjaar. Als je je zorgen maakt over de groei van je kind, neemt je best contact op met een arts.
  • Anticiperend kokhalzen: Dit wil zeggen dat je kind al gaat kokhalzen of braken bij het zien van eten, zonder dat het in de mond wordt gestoken.
  • IMG_1237
    Probleemgedrag van de ouders: Stalken met eten (bvb tijdens het spelen continu met eten achterna lopen), dwingen om te eten of afleidend voeden (bvb voor de TV).

Het is belangrijk om te vermelden dat bij een problematisch selectieve eter (volgens bovenstaande criteria) de kans klein is dat de problemen vanzelf voorbij gaan. Uit onderzoek blijkt dat kinderen makkelijker nieuwe voedingsmiddelen gaan willen proeven tussen hun 2 en 4 jaar, dan tussen 4 en 8 jaar. Het is dus een kwestie van op tijd in te grijpen!
Tot zover de theorie…Maar hoe pak je dat nu praktisch aan? Dat kan je lezen in het volgende deel!

foto ‘boontjes’ ©Catherine Blancquaert

Met dank aan Rolinde Demeyer, borstvoedingsvriendelijke kinderdiëtiste. Zij geeft deskundig voedingsadvies van zwangerschap tot 5 jaar. www.opdegroei.be

opdegroei

Gerelateerde pagina's